Blog
Energiearmoede in Nederland: het is een groeiend probleem. Meedoen aan de energietransitie was al niet voor iedereen vanzelfsprekend, maar door de hoge energieprijzen en het groeiende aantal huishoudens die in energiearmoede terechtkomen geldt dat voor nog meer mensen. De energietransitie kan helpen in het bestrijden van energiearmoede, maar de energietransitie kan ook juist zorgen voor meer energiearmoede en sociale ongelijkheid. Hoe ontwikkelt energiearmoede zich in Nederland, en welk effect heeft de energietransitie hierop?
We moeten wereldwijd minder CO2 uitstoten, en onze uitstoot tot een minimum beperken in 2050 om de verdere opwarming van de aarde te voorkomen. Daarom is in het Klimaatakkoord afgesproken dat er in 2050 geen aardgas meer wordt gebruikt voor de verwarming van alle ruim 8 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen in Nederland. Door het klimaatdoel om in 2030 minstens 55 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990, moeten de eerste 1,5 miljoen huizen dan al verduurzaamd zijn.
In Nederland wordt het merendeel van de woningen verwarmd met aardgas. De gebouwde omgeving staat daarom voor de complexe uitdaging om de overstap te maken van aardgas naar duurzame warmte om de CO2-uitstoot binnen deze sector te verlagen. Als we de klimaatdoelen willen behalen, dan moet iedereen met de energietransitie meedoen.
Maar zo vanzelfsprekend is meedoen aan de energietransitie niet. Niet iedereen kan of wil een bijdrage leveren aan de energietransitie. Bijvoorbeeld omdat het investeren in een energiezuiniger huis een prijskaartje heeft. Woningeigenaren zijn niet altijd in staat om hun huis te verduurzamen, omdat ze onvoldoende geld hebben of geen extra lening kunnen afsluiten. Daarnaast hebben huurders geen zeggenschap over de verduurzaming van hun woning. 48 procent van de huishoudens in Nederland kunnen daarom hun huis niet verduurzamen.
Verder zijn er huishoudens die leven in energiearmoede. Zij hebben een laag inkomen, hoge energiekosten en een huis van slechte energiekwaliteit waardoor ze een relatief groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan energiekosten. Voor hen wordt het steeds moeilijker om de energierekening te kunnen betalen.
Kortom, factoren zoals weinig spaargeld, het gebrek aan zeggenschap of energiearmoede houden deelname aan de energietransitie tegen. En dat terwijl de energietransitie het energieverbruik van huishoudens kan verminderen door de warmtevraag te verkleinen (beter isoleren) en daarna de benodigde energie op een duurzame manier op te wekken, waardoor de energierekening daalt.
Aan de andere kant kan de energietransitie een toename van energiearmoede veroorzaken. De energietransitie kan op de lange termijn weliswaar de totale kosten van ons energiesysteem verlagen, doordat we minder afhankelijk worden van de import van fossiele brandstoffen uit andere landen. Maar de energietransitie zal op de korte en middellange termijn leiden tot hogere energiekosten.
Om de warmtetransitie in de gebouwde omgeving in gang te zetten, zijn huishoudens aan zet om te investeren in alternatieve manieren om hun woning te verwarmen als ze van het aardgas af willen, bijvoorbeeld met behulp van een elektrische warmtepomp. Zulke energiebesparende maatregelen kosten geld, waardoor deze investeringen kun leiden tot een stijgend aantal huishoudens met energiearmoede.
Daarbij moet wel vermeld worden dat verwacht wordt dat het niet-verduurzamen van de woning leidt tot méér energiearmoede dan volledige woningverduurzaming. Als huishoudens geen verduurzamingsmaatregelen nemen en de energieprijzen inderdaad hoger worden, zal het aantal huishoudens met energiearmoede in 2030 met een derde stijgen.
Onderzoeksbureau TNO beschrijft dat vaak slechts de huishoudens met een hoger inkomen investeren in duurzame energietechnologieën, zoals warmtepompen, zonnepanelen en zuinige apparaten. Terwijl de energierekening van huishoudens met hoge inkomens daardoor steeds lager wordt, krijgen de huishoudens die de duurzame investeringen niet kunnen betalen te maken met stijgende energiekosten. De fossiele brandstoffen waarvan zij afhankelijk blijven worden namelijk zwaarder belast als stimulans om de overstap te maken naar duurzame energie. Hierdoor kunnen betalingsproblemen ontstaan, en wordt de kans nog kleiner dat deze groep in staat is om te investeren in de verduurzaming van de woning.
Doordat de huishoudens met een laag inkomen juist langzaam investeren in duurzame energie, kan de energietransitie leiden tot ongelijkheid tussen inkomensgroepen. Niet alleen als het aankomt op de energierekening, maar bijvoorbeeld ook op wooncomfort. In onvoldoende geïsoleerde huizen zal het immers minder aangenaam wonen zijn. Denk aan hittestress in de zomer of tocht en vochtproblemen in de winter.
Volgens onderzoeks- en adviesbureau Ecorys zijn huishoudens in Nederland in 2030 door de warmtetransitie gemiddeld 248 euro meer kwijt aan energie gerelateerde woonlasten dan in 2018. Hierdoor stijgt het aantal huishoudens dat meer dan 10 procent van het besteedbaar inkomen uitgeeft aan energie van 9 procent in 2018 naar 18 procent in 2030.
Daarmee is de verwachting dat 1,5 miljoen huishoudens in energiearmoede leven in 2030. Op dit moment zijn er ongeveer 700.000 huishoudens met energiearmoede in Nederland. Als het energieverbruik van huishoudens daalt en de elektriciteits- en gasbelasting niet zo sterk toeneemt als vanuit is gegaan in deze berekeningen, dan kan het aantal mensen met energiearmoede lager uitvallen.
Het is belangrijk om energiearmoede en sociale ongelijkheid als gevolg van de energietransitie te voorkomen. Niet alleen omdat Nederland met de Sustainable Development Goals (SDG’s) heeft afgesproken dat iedereen tegen 2030 recht heeft op toegang tot betaalbare en duurzame energie.
Maar ook om te voorkomen dat het draagvlak van de energietransitie in gevaar komt, en we daardoor de klimaatdoelen niet halen. Want voor het slagen van de energietransitie is het cruciaal dat er draagvlak is. Als huishoudens alleen de negatieve impact van de energietransitie op hun leven ervaren, zal er natuurlijk geen draagvlak ontstaan.
Om energiearmoede te bestrijden, is volgens onderzoek van onderzoeks- en adviesbureau CE Delft beleid nodig dat twee doelen nastreeft. Ten eerste moet het energieverbruik van huishoudens via verduurzaming omlaag worden gebracht. Door in te zetten op het isoleren en aardgasvrij maken van woningen wordt zowel bijgedragen aan de warmtetransitie en energiebesparing als aan het bestrijden van energiearmoede. De kosten van deze maatregelen zijn hoog, maar het effect is blijvend. Het grootste structurele effect tegen de laagste kosten kan behaald worden als het verduurzamen van woningen van woningeigenaren, sociale huurders en particuliere huurders met energiearmoede én een groot besparingspotentieel prioriteit krijgt.
Ten tweede moet de financiële situatie van huishoudens worden verbeterd. Want uit hetzelfde onderzoek blijkt dat verduurzaming geen oplossing is voor alle huishoudens met energiearmoede. Bijvoorbeeld als de huishoudens al in een goed geïsoleerd huis wonen, of omdat de verduurzaming niet genoeg is om huishoudens uit energiearmoede te halen. Zij leven in inkomensarmoede, en hebben daarom inkomensmaatregelen nodig.
De klimaatdoelen en de bestrijding van energiearmoede kunnen met elkaar samengaan, zolang energiearmoede gericht wordt aangepakt met maatregelen die tegelijkertijd bijdragen aan een versnelde verlaging van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving.
Welke maatregelen neemt jouw organisatie voor een eerlijke energietransitie?
Deel dit artikel:
Op donderdag 24 oktober 2024 organiseren we een themabijeenkomst over 'Meer comfort en kostenbesparing door het waterzijdig inregelen van cv-installaties'. Na de presentatie kun je - onder het genot van een hapje en drankje - met elkaar napraten tijdens de borrel. Meld je gratis aan!
In september zijn 22 professionals gestart met onze opleiding tot energieprestatieadviseur: van timmermannen en salesmanagers die zich laten omscholen, tot energiecoaches en accountmanagers die verdieping zoeken binnen hun huidige banen.